Dat heb je weleens.

Althans: ik heb dat weleens.

En ik had dat vandaag weer.

Dat je onbedoeld getuige bent van een ontluikende, maar op het eerste gezicht ook onmogelijke liefde.

Dat je steeds, vanachter je laptop omdat je per ongeluk haaks op het schouwspel bent gaan zitten, naar het podium toe getrokken wordt.

Dat je de energie, de golven, de onrust, het ongemak, op 70 centimeter afstand bij jezelf binnen voelt komen.

Dat je ziet dat het hier duidelijk een ‘werkgerelateerde’ lunch betreft. Waarschijnlijk collega’s – hij een van de partners, zij ongetwijfeld net begonnen als Communicatiemedewerker. Hij nam haar natuurlijk mee naar een klant, eerder die ochtend. Onder het mom van “dan leer je ons bedrijf en hoe we de dingen hier doen, sneller kennen”. Waarbij deze lunch samen het eigenlijke doel was, natuurlijk.

Ja, ook voor haar.

Dat je dat ziet aan haar prachtige rok, de nagels, het haar dat te lang los blijft zitten, de ingestuurde bewegingen. #metoo is soms ook #theytoo, het is het aloude spel, tussen willen, afwijzen, verlangen en daar niet aan toegeven.

Dat je in de stiltes die vallen, pas hoort wat ze écht hadden willen zeggen.

Dat je de blikken op een gegeven moment ziet veranderen. Van terloops, sluiks, naar onverholen. Gretig zelfs, her en der.

Dat je het op een gegeven moment helemaal gehad hebt, met Dat Grote Ongemak.

Dat je vingers jeuken. Dat je natuurlijke neiging om gas te geven, te schakelen, hup, #pats #boem, en je neiging iedereen steeds te willen helpen en je overal mee te bemoeien, bijna de overhand neemt.

Bijna, zei ik.

Dat je even naast ze wilt gaan zitten. En zeggen: “oke, lieve mensen, cut the crap, even alles op tafel, oke?”.

Dat je hun handen wilt pakken, op elkaar wilt leggen, en zeggen: “Nou, hoe voelt dat nou? Eerlijk zeggen”.

Dat je hem wilt wijzen op zijn huwelijk, uitgeblust of niet, maar dat daar misschien nog iets te redden valt. Desnoods met – fucking – relatietherapie.

Dat de kinderen er ook nog zijn.

Dat zijn vrouw ook haar best doet, maar haar verdriet niet laat merken. Kwestie van opvoeding, het systeem waar zij nu eenmaal vandaan komt.

Dat je haar diep in de ogen wilt kijken, en zeggen: “… meisje… zoveel moois. In het verschiet. Zoveel toekomst. Zoveel te geven. Gooi het niet weg voor een man die uiteindelijk Niet Kiest. En waar je op zijn verjaardag en met Kerst niet mee samen gaat zijn”.

Dat je ook denkt: “What the fuck, als jullie het allebei zo graag willen, doe het dan. Doe iets! Maar hou op met dat kinderachtige gezwelg hier, in mijn favoriete lunchroom, in mijn blikveld”.

Dat je niks doet. Je spullen pakt. Afrekent. Naar het perron loopt. En hoort dat de trein niet verder rijdt dan Haarlem-Spaarnwoude.

Dat dat Alles Zegt.

Dat je soms iets kan willen, maar dat het niet gaat.

Dat dat ook goed is, zo.

Dat.

Dus.

Tagged with →  

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen

 

Dat heb je weleens.

Althans: ik heb dat weleens.

En ik had dat vandaag weer.

Dat je onbedoeld getuige bent van een ontluikende, maar op het eerste gezicht ook onmogelijke liefde.

Dat je steeds, vanachter je laptop omdat je per ongeluk haaks op het schouwspel bent gaan zitten, naar het podium toe getrokken wordt.

Dat je de energie, de golven, de onrust, het ongemak, op 70 centimeter afstand bij jezelf binnen voelt komen.

Dat je ziet dat het hier duidelijk een ‘werkgerelateerde’ lunch betreft. Waarschijnlijk collega’s – hij een van de partners, zij ongetwijfeld net begonnen als Communicatiemedewerker. Hij nam haar natuurlijk mee naar een klant, eerder die ochtend. Onder het mom van “dan leer je ons bedrijf en hoe we de dingen hier doen, sneller kennen”. Waarbij deze lunch samen het eigenlijke doel was, natuurlijk.

Ja, ook voor haar.

Dat je dat ziet aan haar prachtige rok, de nagels, het haar dat te lang los blijft zitten, de ingestuurde bewegingen. #metoo is soms ook #theytoo, het is het aloude spel, tussen willen, afwijzen, verlangen en daar niet aan toegeven.

Dat je in de stiltes die vallen, pas hoort wat ze écht hadden willen zeggen.

Dat je de blikken op een gegeven moment ziet veranderen. Van terloops, sluiks, naar onverholen. Gretig zelfs, her en der.

Dat je het op een gegeven moment helemaal gehad hebt, met Dat Grote Ongemak.

Dat je vingers jeuken. Dat je natuurlijke neiging om gas te geven, te schakelen, hup, #pats #boem, en je neiging iedereen steeds te willen helpen en je overal mee te bemoeien, bijna de overhand neemt.

Bijna, zei ik.

Dat je even naast ze wilt gaan zitten. En zeggen: “oke, lieve mensen, cut the crap, even alles op tafel, oke?”.

Dat je hun handen wilt pakken, op elkaar wilt leggen, en zeggen: “Nou, hoe voelt dat nou? Eerlijk zeggen”.

Dat je hem wilt wijzen op zijn huwelijk, uitgeblust of niet, maar dat daar misschien nog iets te redden valt. Desnoods met – fucking – relatietherapie.

Dat de kinderen er ook nog zijn.

Dat zijn vrouw ook haar best doet, maar haar verdriet niet laat merken. Kwestie van opvoeding, het systeem waar zij nu eenmaal vandaan komt.

Dat je haar diep in de ogen wilt kijken, en zeggen: “… meisje… zoveel moois. In het verschiet. Zoveel toekomst. Zoveel te geven. Gooi het niet weg voor een man die uiteindelijk Niet Kiest. En waar je op zijn verjaardag en met Kerst niet mee samen gaat zijn”.

Dat je ook denkt: “What the fuck, als jullie het allebei zo graag willen, doe het dan. Doe iets! Maar hou op met dat kinderachtige gezwelg hier, in mijn favoriete lunchroom, in mijn blikveld”.

Dat je niks doet. Je spullen pakt. Afrekent. Naar het perron loopt. En hoort dat de trein niet verder rijdt dan Haarlem-Spaarnwoude.

Dat dat Alles Zegt.

Dat je soms iets kan willen, maar dat het niet gaat.

Dat dat ook goed is, zo.

Dat.

Dus.

Tagged with →  

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen