Nee joh. Dus.

Was ik laatst bij mijn coach (ja, die heb ik ook. Sterker nog: wel 3. Nog afgezien van mijn meest dierbare vrienden, mijn collega en de de dingen die ik zoal meemaak, gaandeweg, en waar je iets mee ‘moet’)

Enfin. Die coach dus.

Die zei: “Jij moet eens wat meer uit je hoofd, in je lichaam. Wat meer buiten, wat vaker weg van de computer, even niets”.

Natuurlijk had ze gelijk. Dat weet ik al jaren, en dat zegt iedereen al eeuwen lang. Bovendien: mijn ‘ik’ (or what it’s worth, of wat het überhaupt is) ervaart inderdaad alleen maar een brein.

Het is dat ik ‘s ochtends douche en dat de Badedas na verloop van tijd op is, dat er kleren liggen in mijn slaapkamer die ergens overheen gaan, dat er soms eten in mijn romp moet en dat mijn ogen aan de randen van hun blikveld af en toe wat huidkleurige tentakels ontwaren waarvan ik rationeel weet dat het ledematen worden genoemd, maar ik had net zo goed een artificieel stuk intelligentie kunnen zijn.

Als ik mijn ogen ‘s ochtends opendoe, gaat de harde schijf aan. Onmiddellijk op full speed – dat er hardware is waar die schijf inzit, beschouw ik als bijzaak.

En nee, dat is niet goed, natuurlijk. En ja, nu ik de 50 over 2 weken (Deo Volente) aantik, ga ik maar eens met heel veel liefde voor die tempel die me al die jaren over de aardkloot sleept en al 20 keer kapot had kunnen zijn, zòrgen.

Ik trok het me dus aan. Wat de coach zei. Vooral omdat ze maar al te goed besefte dat mediteren bij mij niet zou gaan werken (er zijn er die het geprobeerd hebben, uit alle macht, en niet de minsten) en als een soort geintje riep: “Ga houthakken, joh!?”.

Moet je mij hebben.

Daar maak ik dan gelijk een project van.

Op zoek naar de beste bijlen tegen de laagste prijs, en onmiddellijk in de mail klimmend naar de boswachter van mijn achtertuin – Het Bennebroek Bos. Als ik mijn deur opendoe, struikel ik direct over gras en kreupelhout, dus: ver hoef ik er niet voor te rijden (het woord ‘lopen’ komt sowieso nooit in me op).

Vanmiddag was het zo ver.

Ik stond mezelf toe om even weg te gaan, achter dat scherm vandaan.

Even ‘niks’. Even ‘het hoofd leeg’.

En dat het regende en stormde, vond ik dan juist wel een extra omlijsting van mijn opeens avontuurlijke buitenleven.

Enfin. Dus.

Eén klap, was het.

Echt.

Eéntje.

De eerste. En meteen de laatste.

Tagged with →  

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen

 

Nee joh. Dus.

Was ik laatst bij mijn coach (ja, die heb ik ook. Sterker nog: wel 3. Nog afgezien van mijn meest dierbare vrienden, mijn collega en de de dingen die ik zoal meemaak, gaandeweg, en waar je iets mee ‘moet’)

Enfin. Die coach dus.

Die zei: “Jij moet eens wat meer uit je hoofd, in je lichaam. Wat meer buiten, wat vaker weg van de computer, even niets”.

Natuurlijk had ze gelijk. Dat weet ik al jaren, en dat zegt iedereen al eeuwen lang. Bovendien: mijn ‘ik’ (or what it’s worth, of wat het überhaupt is) ervaart inderdaad alleen maar een brein.

Het is dat ik ‘s ochtends douche en dat de Badedas na verloop van tijd op is, dat er kleren liggen in mijn slaapkamer die ergens overheen gaan, dat er soms eten in mijn romp moet en dat mijn ogen aan de randen van hun blikveld af en toe wat huidkleurige tentakels ontwaren waarvan ik rationeel weet dat het ledematen worden genoemd, maar ik had net zo goed een artificieel stuk intelligentie kunnen zijn.

Als ik mijn ogen ‘s ochtends opendoe, gaat de harde schijf aan. Onmiddellijk op full speed – dat er hardware is waar die schijf inzit, beschouw ik als bijzaak.

En nee, dat is niet goed, natuurlijk. En ja, nu ik de 50 over 2 weken (Deo Volente) aantik, ga ik maar eens met heel veel liefde voor die tempel die me al die jaren over de aardkloot sleept en al 20 keer kapot had kunnen zijn, zòrgen.

Ik trok het me dus aan. Wat de coach zei. Vooral omdat ze maar al te goed besefte dat mediteren bij mij niet zou gaan werken (er zijn er die het geprobeerd hebben, uit alle macht, en niet de minsten) en als een soort geintje riep: “Ga houthakken, joh!?”.

Moet je mij hebben.

Daar maak ik dan gelijk een project van.

Op zoek naar de beste bijlen tegen de laagste prijs, en onmiddellijk in de mail klimmend naar de boswachter van mijn achtertuin – Het Bennebroek Bos. Als ik mijn deur opendoe, struikel ik direct over gras en kreupelhout, dus: ver hoef ik er niet voor te rijden (het woord ‘lopen’ komt sowieso nooit in me op).

Vanmiddag was het zo ver.

Ik stond mezelf toe om even weg te gaan, achter dat scherm vandaan.

Even ‘niks’. Even ‘het hoofd leeg’.

En dat het regende en stormde, vond ik dan juist wel een extra omlijsting van mijn opeens avontuurlijke buitenleven.

Enfin. Dus.

Eén klap, was het.

Echt.

Eéntje.

De eerste. En meteen de laatste.

Tagged with →  

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen