Niets is wat het lijkt.

Nee, echt niet. Ik eindig deze update ook vele malen serieuzer dan hoe misplaatst jolig ik hem misschien begin.

-.-

Kijk ‘m staan, dan.

Met z’n muze, ongetwijfeld. Z’n favoriete actrice. Door wie elk script opgetild wordt tot ongekende, nee: tot magistrale hoogten. Aan wie elke camera ademloos blijft plakken, waardoor elke lamp vanzelf een hemelser licht gaat verspreiden.

Kijk ‘m staan, dan.

Het achteloos omgeslagen wufte sjaaltje. Is het Hermês? Dior? Cardin? Vintage Versace misschien zelfs?

De warrige haardos, waar ongetwijfeld constant doorheen gewoeld wordt. Puzzelend van verhaallijn, naar plotwending, naar camerastandpunt. Het valt ook niet mee, een overtuigende synopsis. Die ook nog een beetje fondsen in het laatje brengt.

Het bewust een beetje shabby-achtige sweatshirt maakt het mooi af. Alles om maar geen net jasje, geen colbert, geen overhemd, laat staan een kostuum te dragen. Zó twenties – dat kan echt niet meer. Al helemaal niet als blanke man van middelbare leeftijd. Die ook nog eens succesvol is. En hoe.

Want kijk ‘m staan.

Die vermoeide oogopslag. Verveeld zelfs, bijna. “Zucht, wéér een award oppikken…, het zoveelste podium op…”.

Dat werk.

.-.

Maar nee hoor.

Niets is wat het lijkt. Zeker hier niet.

Het is gewoon een lucky shot. Op een filmfestival, het Dutch Mountain Film Festival(DMFF.eu), waar ik toevallig, bijna per ongeluk zelfs, te gast was. Even aanwaaien. Vandaar de wat stormachtige vogelverschrikkerslook, ook. Denk ik.

En nu even aux serieux.

Over wat ik daar wél haalde, in plaats van een onderscheiding.

Twee hele waardevolle inzichten.

Eén op vakmatig gebied, en één op wat grotere en vooral belangrijkere schaal.

Op mondiaal niveau, eigenlijk. Letterlijk.

Eerst even over het vak. Er moet me toch iets van het hart.

——

Waar we vroeger (zucht…, komt-ie weer…) op 35 mm draaiden, is heden ten dage alles natuurlijk video.

Prima, niks mis mee. Maar: 35 mm was takkenduur, dus je dacht van tevoren wel 10 x na over een shot. Net zoals je daarvoor al 10x beter na moest denken over hoe je je verhaal het beste kon vertellen. Zo simpel en strak mogelijk, met zo weinig mogelijk, maar wèl veelzeggende scenes. Een uitschieter van 20 meter celluloid kon je je niet veroorloven.

Tegenwoordig is iedereen met een iPhone en iMovie regisseur. Er wordt wat afgefilmd, hoor.

Lukraak. Links, rechts, boven, beneden. Het gaat maar door.

En daardoor, ik moet er eerlijk over zijn, kon 75% van de films (althans: die ik gezien heb) meer dan de helft korter. Man, man, man. Een aanslag op mijn spanningsboog. Ik werd gek.

Maar dan: dat mondiale niveau. Ben ik normaal al te porren voor alles wat maar met duurzaamheid te maken heeft, tijdens dit festival, met haar specifieke niche, werd ik pas echt met mijn neus op de feiten gedrukt.

Het is geen 5 voor 12 meer. We zijn al lang de deadline voorbij. Het is eigenlijk al te laat. Het is al bijna half één.

Waar de overstroming van juli 2021 in Limburg (en Duitsland en België, niet te vergeten – een apocalyps houdt geen rekening met landsgrenzen) al genoeg probeerde te vertellen, en de temperatuur van 25 graden Celsius in oktober 2022 nog een verre van subtiel PS-je afgaf, ploeteren we nog steeds als onbegrijpende Zombie’s voort.

Zeurend over energierekeningen, maar ondertussen lampen onnodig aan laten staan. Of investerend in veel te veel rekenkracht (en daarmee) energie kostende crypto’s. In obscure naties die het ook niet meer weten, waar ze van moeten bestaan – ik noem ‘een’ Georgie.

Groenland smelt onder onze ogen weg.

En met een beetje pech staat over 20 jaar 40% (ja, je leest het goed) van de kustbewonende bevolking op deze aardkloot tot aan haar middel in het zeewater.

Picture that.

Dus. Laat die muze maar. Laat dat sjaaltje maar wuft zijn. Het dondert niet. We gaan naar de klote – dat is waar het om gaat.

En dat is waar dit festival me voorgoed mee bij de lurven greep.

Gelukkig had ik nog een mooie avond, met de terechte winnaar van dit festival. De Deen Lars Henrik Ostenfeld, met wie ik onmiddellijk vrienden werd, nadat-ie wat eenzamig met z’n dochter en schoonzoon aan een biertje zat, in een – Godbetert – Heerlens theater. Het kan verkeren.

Kijk z’n ‘Into The Ice’, alsjeblieft. En realiseer je je hoe (te) laat het is. Ik ken inmiddels het verhaal achter z’n sequel: het wordt er niet beter op.

Of kijk ‘Human Nature‘ van Bart Schrijver en ‘Les Sommet des Dieux‘ van Patrick Imbert. Beiden wellicht iets minder prangend, maar daarom niet minder overtuigend.

Dan ga ik even puzzelen.

Hoe we iedereen net zo bewust kunnen maken van de noodzaak als mij, zonder dat je daar toevallig voor op een charmant en goedbedoelend filmfestival in het Zuiden des Lands verzeild moet raken.

Dat moet.

Want die klimaatcrisis.

Die.

Is.

Niet.

Te.

Filmen.

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen

 

Niets is wat het lijkt.

Nee, echt niet. Ik eindig deze update ook vele malen serieuzer dan hoe misplaatst jolig ik hem misschien begin.

-.-

Kijk ‘m staan, dan.

Met z’n muze, ongetwijfeld. Z’n favoriete actrice. Door wie elk script opgetild wordt tot ongekende, nee: tot magistrale hoogten. Aan wie elke camera ademloos blijft plakken, waardoor elke lamp vanzelf een hemelser licht gaat verspreiden.

Kijk ‘m staan, dan.

Het achteloos omgeslagen wufte sjaaltje. Is het Hermês? Dior? Cardin? Vintage Versace misschien zelfs?

De warrige haardos, waar ongetwijfeld constant doorheen gewoeld wordt. Puzzelend van verhaallijn, naar plotwending, naar camerastandpunt. Het valt ook niet mee, een overtuigende synopsis. Die ook nog een beetje fondsen in het laatje brengt.

Het bewust een beetje shabby-achtige sweatshirt maakt het mooi af. Alles om maar geen net jasje, geen colbert, geen overhemd, laat staan een kostuum te dragen. Zó twenties – dat kan echt niet meer. Al helemaal niet als blanke man van middelbare leeftijd. Die ook nog eens succesvol is. En hoe.

Want kijk ‘m staan.

Die vermoeide oogopslag. Verveeld zelfs, bijna. “Zucht, wéér een award oppikken…, het zoveelste podium op…”.

Dat werk.

.-.

Maar nee hoor.

Niets is wat het lijkt. Zeker hier niet.

Het is gewoon een lucky shot. Op een filmfestival, het Dutch Mountain Film Festival(DMFF.eu), waar ik toevallig, bijna per ongeluk zelfs, te gast was. Even aanwaaien. Vandaar de wat stormachtige vogelverschrikkerslook, ook. Denk ik.

En nu even aux serieux.

Over wat ik daar wél haalde, in plaats van een onderscheiding.

Twee hele waardevolle inzichten.

Eén op vakmatig gebied, en één op wat grotere en vooral belangrijkere schaal.

Op mondiaal niveau, eigenlijk. Letterlijk.

Eerst even over het vak. Er moet me toch iets van het hart.

——

Waar we vroeger (zucht…, komt-ie weer…) op 35 mm draaiden, is heden ten dage alles natuurlijk video.

Prima, niks mis mee. Maar: 35 mm was takkenduur, dus je dacht van tevoren wel 10 x na over een shot. Net zoals je daarvoor al 10x beter na moest denken over hoe je je verhaal het beste kon vertellen. Zo simpel en strak mogelijk, met zo weinig mogelijk, maar wèl veelzeggende scenes. Een uitschieter van 20 meter celluloid kon je je niet veroorloven.

Tegenwoordig is iedereen met een iPhone en iMovie regisseur. Er wordt wat afgefilmd, hoor.

Lukraak. Links, rechts, boven, beneden. Het gaat maar door.

En daardoor, ik moet er eerlijk over zijn, kon 75% van de films (althans: die ik gezien heb) meer dan de helft korter. Man, man, man. Een aanslag op mijn spanningsboog. Ik werd gek.

Maar dan: dat mondiale niveau. Ben ik normaal al te porren voor alles wat maar met duurzaamheid te maken heeft, tijdens dit festival, met haar specifieke niche, werd ik pas echt met mijn neus op de feiten gedrukt.

Het is geen 5 voor 12 meer. We zijn al lang de deadline voorbij. Het is eigenlijk al te laat. Het is al bijna half één.

Waar de overstroming van juli 2021 in Limburg (en Duitsland en België, niet te vergeten – een apocalyps houdt geen rekening met landsgrenzen) al genoeg probeerde te vertellen, en de temperatuur van 25 graden Celsius in oktober 2022 nog een verre van subtiel PS-je afgaf, ploeteren we nog steeds als onbegrijpende Zombie’s voort.

Zeurend over energierekeningen, maar ondertussen lampen onnodig aan laten staan. Of investerend in veel te veel rekenkracht (en daarmee) energie kostende crypto’s. In obscure naties die het ook niet meer weten, waar ze van moeten bestaan – ik noem ‘een’ Georgie.

Groenland smelt onder onze ogen weg.

En met een beetje pech staat over 20 jaar 40% (ja, je leest het goed) van de kustbewonende bevolking op deze aardkloot tot aan haar middel in het zeewater.

Picture that.

Dus. Laat die muze maar. Laat dat sjaaltje maar wuft zijn. Het dondert niet. We gaan naar de klote – dat is waar het om gaat.

En dat is waar dit festival me voorgoed mee bij de lurven greep.

Gelukkig had ik nog een mooie avond, met de terechte winnaar van dit festival. De Deen Lars Henrik Ostenfeld, met wie ik onmiddellijk vrienden werd, nadat-ie wat eenzamig met z’n dochter en schoonzoon aan een biertje zat, in een – Godbetert – Heerlens theater. Het kan verkeren.

Kijk z’n ‘Into The Ice’, alsjeblieft. En realiseer je je hoe (te) laat het is. Ik ken inmiddels het verhaal achter z’n sequel: het wordt er niet beter op.

Of kijk ‘Human Nature‘ van Bart Schrijver en ‘Les Sommet des Dieux‘ van Patrick Imbert. Beiden wellicht iets minder prangend, maar daarom niet minder overtuigend.

Dan ga ik even puzzelen.

Hoe we iedereen net zo bewust kunnen maken van de noodzaak als mij, zonder dat je daar toevallig voor op een charmant en goedbedoelend filmfestival in het Zuiden des Lands verzeild moet raken.

Dat moet.

Want die klimaatcrisis.

Die.

Is.

Niet.

Te.

Filmen.

Delen is het nieuwe vermenigvuldigen