Onvertaalbare woorden. Of begrippen, in dit geval. Ik zit er altijd een beetje mee. In mijn maag, vooral. Want daar huizen ze. En in je buik. Waar ze zowel vlinders als pijn veroorzaken.
Of in je longen, als je naar adem hapt. En niet te vergeten: je zenuwuiteinden. Als je zo dood gaat van verlangen, verdriet, schoonheid, intensiteit, dat je weer voelt dat je leeft. Dat je vingertoppen tintelen, het kippenvel je keer op keer over de armen vliegt.
In het Spaans noem je dat ‘Duende’, en in het Portugees ‘Saudade’. Alleen de woordklank al. Dan mag het volgens De Dikke onvertaalbaar zijn, je voelt wat onze Zuid- Europese vrienden ermee bedoelen. Zelf vermoed ik dat ik ben opgetrokken uit Duende en Saudade.
Niks geen serotonine, of cortisol. Pure melancholie. Niet verdrietig, niet extreem gelukkig, gewoon: gevoelig – op het Spaans/Portugese af.
Bij Duende zag ik altijd een jonge, veelbelovende matador. Die hopeloos verliefd was op het meisje van de bank. Hij kon haar wel krijgen, maar ja: Rooms-Katholiek, hé? Zoenen mag, hand in hand ook. Maar om de liefde te smaken, zal er toch eerst getrouwd moeten worden.
En daar wringt hem de laars. Zo’n jonge veelbelovende matador weet ook wel dat-ie niet oud wordt. Dat die hoorn zich op een goede dag in zijn dijbeen boort, en zijn liesslagader openrijt. Een seconde of vijf, zes, heb je nog. Waarin het gezicht van het meisje van de bank als laatste beeld verschijnt. En dat van je kinderen, waar je nooit met haar aan toekwam.
Saudade is misschien nog wel erger. Want Portugezen zijn leuker en liever dan Spanjaarden. Niet zo macho, veel gevoeliger. Daar zie je meer de hopeloos verliefde lichtmatroos, die het zeegat uitvaart. Langs de toren van Belim. Waar zijn Maria haar tranen en haar tuiten de vrije loop laat. Ze weet het. Ze zijn Portugees. Er moet dus ontdekt worden. Landen, werelddelen, continenten waar je koloniën kunt stichten.
Maar haar Pedro… Tien tegen één dat ook hij het loodje laat. Aan scheurbuik. Naar de haaien. Of kopgesneld. Het leven is geen feest, met Saudade, maar gelukkig hebben ze de avond voor vertrek gevierd dat ze de liefde wél beleefden en gedeeld hebben, met een paar flessen Vino Verde. Het is bagger, maar geen man overboord.
Dat werk. Die dubbelheid. Dat onbestemde verlangen, dat niet-geleefde leven, maar toch. Krankzinnig mooi, de eindeloze melancholie.
Afgelopen donderdag verdronk ik er zelf weer eens in, en had ik het opeens. Het Nederlandse woord. Voor Duende. En voor Saudade: ‘Dubbeldag’.
Ik had gewoon een Dubbeldag.
Daar ga je dan een plaatje bij zoeken via Google, want een mooie update dient begeleidt te worden. Die vind je niet. Natuurlijk. Maar hij komt wel: een Portugese vriend, Pedro Ferreira, die opeens twee foto’s post. Een dubbelfoto. Op een Dubbeldag.
Hoe Saudade wil je het hebben?